
Spreekwoorden: (1914)
Hij is aan de flep,d.i. hij is aan den drank; vgl. Draaijer, 111: fleppen, drinken, zuipen; an de flep wèzen, drinken3), ook schertsend: diarrhee hebben, waarvoor ook: aan de fledder of de flidderitse wèzen. De oorsprong van dit flep is onbekend; misschien is het een onomatopae, evenal...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Hij is aan de flep,d.i. hij is aan den drank; vgl. Draaijer, 111: fleppen, drinken, zuipen; an de flep wèzen, drinken3), ook schertsend: diarrhee hebben, waarvoor ook: aan de fledder of de flidderitse wèzen. De oorsprong van dit flep is onbekend; misschien is het een onomatopae, evenal...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.